Onze-Lieve-Vrouw ten Hemel Opgenomenkerk
De geschiedenis van de kerk van Vlezenbeek gaat terug tot een kapel die een van de dochterkerken was van Sint-Pieters-Leeuw. De aanbidding van een OLV-beeld daar had zoveel succes dat Vlezenbeek uitgroeide tot een pelgrimsoord. In 1305 werd de kapel vervangen door een kerk en werd de parochie onafhankelijk van de oude moederkerk van Sint-Pieters-Leeuw.
In verschillende bouwfases, die vandaag langs de buitenkant nog duidelijk te zien zijn, groeit het gebouw tot haar huidige vorm. De kerk is beschermd sinds 1976.
Binnenin zien we een hoofdaltaar in barokke stijl. Het rijkelijk gedecoreerde altaar is, zoals op zoveel plaatsen, geen echt marmer maar geschilderd hout met marmereffect. Ook het OLV-zijaltaar zet deze stijl voort. Aan de overkant wordt de H. Antonius van Padua aanbeden. Hier geen geschilderd marmer, maar de echte steen. Dit altaar werd geschonken door Paul Arconati Visconti, eigenaar van het nabijgelegen kasteel van Gaasbeek. Hij liet de hele rechterzijbeuk aanbouwen. Ooit wilde hij hier immers begraven worden. Uiteindelijk ligt hij vandaag op het kerkhof van Gaasbeek. De overlevering wil immers dat hij op een goede dag in Vlezenbeek zijn graf begon te delven en er op een hoop vuilnis stootte…
Verder treffen we binnen nog een hoop obiits, rouwborden die herinneren aan het overlijden van belangrijke, rijke personen. Deze handelen vooral over de familie Robyns de Schneidauer. Deze familie wordt gelinkt aan het kasteel Inkendaal waar vandaag een revalidatieziekenhuis is ondergebracht. Ook de ruitvormige grafstenen aan de buitenzijde van de kerk slaan op deze familie.
Achteraan de kerk is tenslotte nog een grafsteen terug te vinden van Petrus Franciscus Lindemans, laatste baljuw en meier van Vlezenbeek.